woensdag 15 februari 2012

*86* De vlinder.

Nog even geduld en dan gaat de tuin weer leven. Dan steken de eerste kleine bloemetjes hun kopjes weer boven de grond uit. En ontbotten de blaadjes weer uit de takken van struiken en bomen. Het is elk jaar weer een wonder.
Het meest geniet ik van de zomer,  als alles in bloei staat en ik met een boekje in de tuin zit, want met de handen in de modder is niets voor mij ! Gelukkig heb ik een man die graag in de tuin bezig wil zijn en  niet houdt van zitten in de tuin met een boekje. Zo vullen we elkaar goed aan, vind ik zelf.
Straks zijn er weer de prachtige vlinders, die van bloem naar bloem vliegen en soms uitrusten op een steen in de zon. Ook daar geniet ik van.
Een vlinder is trouwens een wonderbaarlijk dier, als je bedenkt dat het eerst als een rups geleefd heeft in de tuin. Naar een rups kijk ik met andere ogen dan naar een vlinder.
Als ik zie hoe een rups de mooie bladeren van een struik wegknaagd en volgevreten zijn weg volgt, dan denk ik niet  'wat leuk een rups in de tuin'.
In Filp. 3: 21 staat een tekst die mij aan de rups en de vlinder doet denken: 'Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn Verheerlijkt Lichaam, overeenkomstig de werking (de kracht)  waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen'.
Dit vers zegt dat na het aardse leven  van de gelovige,  een gedaante verandering plaats vindt,  van het vernederd 'aards lichaam' in een 'hemels verheerlijkt lichaam',  zoals een rups verandert  in een prachtige vlinder.
Het uiterlijk van de rups vergaat en een leeg omhulsel als cocon blijft achter. De rups wordt veranderd in een vlinder. Het is hetzelfde schepsel, hetzelfde leven als toen het eens een rups was, maar de vlinder is oneindig veel mooier dan de rups, die hij eerst was. Zijn gedaante is veranderd en zijn lichaam heeft nu kwaliteiten, die hij als rups nooit bezeten heeft. en zonder enig probleem vliegt de vlinder weg. Iets wat hij als rups nooit kon.
Over zo'n 'verandering' spreekt Paulus in vers 21 'die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan Zijn Verheerlijkt Lichaam gelijkvormig wordt.
Deze 'transfiguratie' (Grieks: Metaschematizo)  bij de gelovige in een geestelijk Verheerlijkt lichaam, is niet door ons menselijk oog waar te nemen, want het is een 'Geestelijk lichaam'.  Wat achter blijft is een omhulsel in het graf, dat tot stof vergaat, net zo als bij de vlinder een leeg omhulsel als cocon achter blijft.
In deze  uit-opstanding  (die tussen de doden uit  is), staan wij op,  in een volmaakt Geestelijk lichaam. Wij zijn daarin niet te herkennen, aan lichamelijke kenmerken, zoals aardse gebreken of aardse schoonheid, maar zijn te herkennen aan onze persoonlijkheid, (onze ziel) de unieke mens, die wij zijn.
Het is God Zelf, die ons, door Zijn genade, transformeert in het Geestelijk lichaam, zodat wij als persoon 'boven' in het Over-hemelse (waar het Lichaam van Christus zich bevind)  gezet kunnen worden, want wij bezitten nu reeds het 'Hemels-burgerschap'. Ons domicilie (ons thuis) is 'boven'
Als ik straks in de tuin zit te genieten van het zonnetje en zie een vlinder fladderen in de tuin, dan zal ik bedenken, dat ook ik, mij straks in een 'Geestlijk lichaam' vrij zal kunnen bewegen, zonder belemmerd  te worden door de aardse wetten die mij nu nog binden en vast houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten