dinsdag 28 februari 2012

*90* Johannes en Paulus.

Het jaar 62 na Christus is een belangrijk jaar in Gods Heils-Plan met de wereld.
30 Jaar heeft God gebrobeerd Zijn Zoon bekend te maken onder het Volk Israël, als hun  Verlosser, opdat 'Het Koninkrijk' op aarde kon worden opgericht en het '1000 jarig Rijk' kon aanvangen,  maar Zijn Volk heeft de Messias niet aan willen nemen. De Farizeeën en Schriftgeleerden hielden het Volk bij Hem weg.
Zelfs in de Handelingen-tijd kwam het Volk niet tot geloof. De Apostelen die de Evangelie boodschap van het Koninkrijk brachten,  werden vermoord.  Aan het eind van de Handelingen- tijd,  in het jaar 62 waren er nog twee Apostelen over:  Johannes en Paulus.
Door monde van Paulus horen we God zeggen dat "het Heil-Gods' aan de heidenen gezonden zal worden, en dat die zullen luisteren" ( Hand. 28: 28). Een belangrijk vers, want van af die tijd beschouwt God het volk Israël: 'Lo-Ammi'  = 'niet mijn Volk'. Hij trekt Zijn handen (tijdelijk) van het volk af, zodat ze hun eigen gang moeten gaan, met gevolg dat het volk al bijna 2000 jaar verstrooït is onder de heiden-volkeren in de wereld.
Daar staan de twee mannen, die zo vurig het Evangelie van het komende Koninkrijk hadden verkondigd onder hun broeders. Van Gods wege  krijgen ze echter een 'nieuwe boodschap' om te verkondigen.
Johannes schrijft zijn Evangelie dat gericht is aan 'de wereld': aan een ieder.
Bijna 80 maal komen we het woord 'wereld' in zijn Evangelie tegen. Joodse gebruiken, namen en feesten worden voor de lezer verklaard, omdat de lezer niet tot zijn volk behoort,  maar 'een ieder' is, in de wereld.
Hij schrijft in hoofdstuk 1 vers 11: 'dat Christus  tot de zijnen kwam, maar dat de zijnen Hem niet aangenomen hadden'. Johannes moet zijn Evangelie wel na de Handelingen-tijd geschreven hebben, want pas na Handelingen ( in het jaar 62 na Christus) wist hij dat zijn broeders de Here Jezus  verworpen hadden.
Johannes schrijft een Evangelie dat toont dat 'God de wereld lief heeft en dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem geloofd, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe'.( Joh. 3:16)
Hij nodigt de mens in deze wereld uit,  om in Chirstus te geloven en om Hem als Verlosser aan te nemen. Zijn Evangelie heeft tot doel,  dat de lezer tot geloof in Christus komt: (20:31) 'opdat u gelooft dat Jezus 'de Christus' (de Messias)  is, 'de Zoon van God', en opdat u ,door te geloven, het (eeuwige) Leven zult hebben,  in zijn Naam'
Johannes vraagt alleen maar: 'geloof',  opdat zij Kinderen Gods genoemd zullen worden.
Dit eenvoudig  Evangelie werd verkondigd buiten Israël,  aan de wereld, aan ieder die het horen wil.
200 Jaar later werd dit geloof vermengd met Joodse en Babelse gebruiken en ontstond er een geloof dat we nu kennen als het Rooms Katholieke geloof.  Met bloed aan de handen werd dit geloof verspreid over de wereld. Uit dit Katholieke monster onstonden de andere geloofs-gemeeenschappen. ( kerken en gemeenten van vandaag) . Het  Evangelie van Johannes dat alleen maar 'geloof' vraagt, werd door dogma's en regels, een juk voor de gelovigen,  tot vandaag toe.
Paulus kreeg een andere boodschap te verkondigen. Hij mocht aan deze 'Kinderen Gods' een hogere weg laten zien.  Als 'kinderen van God'  mogen ze door groeien naar het 'Zoonschap' ( zodat ze kunnen erven)  en zelfs Volwassen kunnen worden,  in het geloof.  Hij mocht aan de 'Kinderen Gods' die tot geloof gekomen waren,  de 'Roeping Gods' bekend maken, die Boven is, waar Christus is gezeten aan Gods rechter-hand.
Hij schreef op Gods gezag  na de Handelingen-tijd:  7 brieven. Hij roept in deze brieven,  de gelovigen op om Hem te vertrouwen,  als hij claimt dat God hem exclusief de bediening van 'Het Geheimenis' gegeven heeft. En dat hij als Gods Rentmeester de 'Rijkdom van Christus' mag proclameren, namelijk:  de geestelijke waarheid:  'dat de gelovige met Christus mede levend gemaakt zijn en gezet zijn in het Lichaam van Christus,  in het Over-hemelse.
Had Johannes een bedeling voor de wereld,namelijk:  een ieder die geloofd in de Here Jezus, ontvangt eeuwig leven en mag zich een 'Kind van God' weten, zo heeft de apostel Paulus  een 'bediening' voor deze gelovigen.  Als 'Kinderen van God' mogen ze groeien in geloof, naar het Zoonschap (zodat ze kunnen erven)  en zelfs Volwassen worden, in het geloof.
Deze twee bedieningen ('Bedelingen') lopen dus naast elkaar. Iedere gelovige van  vandaag heeft de mogelijkheid,  door genade, te mogen behoren bij het 'Lichaam van Christus', maar dan moet hij het zich wel toe-eigenen en Paulus willen volgen ( Filp.3: 17).
Je kunt je dus de vraag stellen: "behoren allen die geloven tot het 'Lichaam van Christus' ?"
In de Romeinen brief lezen we ook over zo'n kwestie. In Rom. 9: 6 lezen we: 'Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn: Israël'. Je moet je 'Roeping' wel vast maken. Je zult je moeten openen , zodat God in je kan werken. Je zult je, je erfdeel moeten toe-eigenen, ( Filp. 2: 12-13).
Vandaag zijn er voorgangers en predikers  die willens en wetens de Verborgenheid verwerpen en zelfs de gelovigen verwerpen, die zich wel voor de 'Boven-Roeping'  open stellen.
In Math 23: 13 horen we de Here Jezus zeggen: "Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën,  gij huigelaars, want gij sluit het Koninkrijk der Hemelen toe voor de mensen. Gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan , laat gij niet toe daarin te komen".
Op de vraag: "behoren allen die geloven tot het 'Lichaam van Christus' ?" 
Het antwoord moet zijn:  nee!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten