maandag 28 februari 2011

*9* Engelen.

Er zijn eindeloos veel onderwerpen waar je het in een blog over zou kunnen hebben.  Laten we het eens hebben over engelen.      'Engelen? ',    ja... waarom niet.       Engelen behoren ook tot Gods schepping.
En nou bedoel ik niet van die schattige cupido's, van die mollige baby'tjes met kleine vleugeltjes, of meisjes-achtige wezentjes met rag dunne vleugels,   maar engelen zoals ze in de Bijbel beschreven worden;  onzichtbare geestelijke wezens,  of  zich manifesterend als krachtige mannen;  zonder vleugels.
Zij zijn dienende wezens en  boodschappers van God .
De naam 'engel' komt van het Hebreeuwse:  'mal'ach',  wat:  'boodschapper' betekend, en het  woord is verwant aan  'mal'acha', wat 'werk' betekend
In Genesis 18 vers 2  lezen we over Abraham, die een ontmoeting heeft met drie mannen. Eén man blijkt de Here Zelf  te zijn ( vers 13) en de andere twee mannen blijken engelen te zijn. ( 19: 1). Als zodanig zijn zij niet herkenbaar als engelen.
Anders is het bij  de 'Engel des Heren' . De eerst keer dat we over deze Engel lezen is in Genesis 16 vers 7, toen de 'Engel des Heren'  bij Hagar, (de slavin van Sarai) kwam  in de woestijn,  bij de waterput.
Hier is de Engel duidelijk herkenbaar als de gezonden 'Engel van God'   met een boodschap.
Het zijn gedienstige geesten ten bate van  'Gods Heils-Plan' met de Kosmos. Over engelen lezen we vooral in het Oude Testament als het over de voortgang van het Evangelie voor het Volk van Israël gaat. 
In de Evangeliën,  in de Handelingen-tijd, en in de toekomstige tijd van Openbaring  komen we engelen tegen.    In de brief aan de Hebreeën  lezen we over 'tienduizendtallen van engelen'  in de stad van de levende God,  het Hemelse Jeruzalem ( 12: 22+23).
Voordat de mens geschapen was,  had God al beschikking over een hierachie van dienende geestelijke wezens.    We lezen over  Overheden,  Machten en  Heerschappijen en kennen ze bij naam als de engel Gabriël, die de geboorte van de Here Jezus aankondigde en de engel Michaël, de machtige strijder voor het Volk Israël.
Dit zijn de  'goede engelen'  van God.   Er zijn echter ook 'gevallen engelen',  die 'satan' de overste van de duisternis dienen. Toen 'satan'  in de Hoogste Hemelen, hoogmoedig werd tegen  God Almachtig, werd hij samen met één derde van alle engelen neergeworpen op aarde, waar ze heden ten dage nog steeds invloed uitoefenen;  op de wereld en de mens.
Deze gevallen engelen  (demonen) zitten gekluisterd op de aarde  als 'boze geesten',   wachtend op het oordeel van 'de Grote Dag',  wanneer  in de Wederkomst: de Opgestane Christus de engelen zal vernietigen.
Voor hen en 'satan'  zal Christus  dan niet als  Verlosser  optreden. ( al spreken de gelovigen  die zich:  'Alverzoener'  noemen   hier anders over).
Nu  zijn wij nog onderhevig  aan deze boze geesten,  die in Efeze 6 vers 12  de  'wereldbeheersers dezer duisternis' genoemd worden. ( kosmoscraten dezer aioon).
God heeft ons 'al de wapenen Gods':  de geestelijke wapenrusting gegeven  om ons tegen deze machten te beschermen. ( vers 10 tot18)  en  niet om ze aan te vallen.
In tegenstelling met de boze geesten,   zijn de  'goede geesten':  de Engelen van God,  op  dit moment niet op aarde om ons te helpen, en  het is niet zo, dat wij de beschikking hebben  over zogenaamde:   'bescherm-engelen'.   Engelen komen pas weer in actie  als God zich  in de toekomst over Zijn Volk zal gaan ontfermen.     Op dit moment heeft God zijn volk niet op het oog.  
In deze 'tussen-tijd'  (tussen de verstrooing  van het Volk   over de wereld ( 70 na Christus toen de Joden als slaven werden vekocht ).... tot de Wederkomst van Christus),   zijn de engelen samen met Christus verborgen  in de Hoogste-hemel  bij God   en is God genadig  voor alle mensen,  in het bijzonder voor de gelovigen'  staat er in Gods Woord.
Op dit moment roept Hij  de gelovigen op   zich te voegen  in Zijn Gemeente,  het 'Lichaam van Christus'.
Wij leven nu in een andere 'Bedeling'  dan die van Israël  of de Handelingen-tijd.
Wij hebben thans  de vrijde toegang tot de Vader,  met een grote verantwoordelijkheid', maar zonder ingrijpen van God,     Er zijn geen 'bescherm-engelen'  die ons tegen  'de boze geesten wereld' van satan kunnen beschermen.    Ons overkomt  evenveel onheil  als bij iedereen in deze wereld. 
Wij weten echter dat wij een  'zekere toekomst'  voor ons hebben liggen  en dat geeft ons  kracht de tegenslagen die ons overkomen te weerstaan.
Om ons heen kunnen  onverlkaarbare wonderbaarlijke gebeurtenissen  plaats vinden.
En al gauw denken de mensen dat deze van God afkomstig zijn,  maar God heeft hier niet de hand in.
Er is maar 'één' die op dit moment heerst en dat is de 'overste van deze eeuw': de 'satan', die zie zich voor kan doen  als een 'Engel des Lichts'.

zaterdag 26 februari 2011

*8* de Almacht van God.

God   is een 'Almachtig God'. 
Het zou gemakkelijk voor Hem zijn geweest  om ons te dwingen  voor Hem op de knieën te vallen en van ons te eisen Zijn wetten te gehoorzamen.  
Als Hij dat had gedaan, zou de geschiedenis er heel ander uit hebben gezien.
Maar Hij doet iets onbegrijpelijks.
Hij laat de keus aan de mens zelf over.   Hij houdt zoveel van ons  dat Hij wil dat we Hem vrijwillig liefhebben;  niet omdat Hij ons zo geprogrammeerd heeft,  maar omdat we er zelf voor kiezen.
En toen we die vrijheid gebruikten  om onze eigen zelfzuchtige weg te keizen  in plaats van die van Hem, toen we  een puinhoop van Zijn prachtige schepping maakten,  deed Hij niet wat we verdiend hadden:  ons gewoon weg vagen en opnieuw beginnen,  maar Hij kwam Zelf  als mens:  'Jezus Christus', naar ons toe om ons leven te geven.     Hij gaf Zijn eigen leven om ons terug te brengen tot God.

vrijdag 25 februari 2011

*7* Verdorde blaadjes.

Iemand  die het blog van de vorige dag heeft gelezen  en  de Bijbel  er op na  heeft geslagen  om Kolossenzen 3 vers 3 te lezen,  zou gezien hebben  dat alleen het laatste gedeelte van vers 3 is  weergeven .
Het complete vers is:   'Want....gij zijn gestorven  en  uw leven  is verborgen  met Christus  in God'.
Dit vers zegt dus ook nog  'dat ik gestorven ben'.    Heel verwarrend, want ik kan je gelukkig zeggen:  'Ik leef  nog'        Er is moet dus  iets anders  in mij gestorven zijn. 
In de Bijbel wordt hiermee de 'oude mens' bedoeld.   Ik moet deze 'oude mens' voor gestorven houden.
De oude mens zijn eigenlijk  alle valkuilen van het leven.  
Je weet wel dingen  die we doen of zeggen,en  waar we later spijt van hebben.
God zegt: 'houd ze maar voor dood en concentreer je op het  'Nieuwe Leven'  dat je ontvangen hebt in Christus.  Zoek de dingen die Boven zijn, waar  Christus is gezeten aan de rechter hand Gods.
Zie... de aardse dingen door je  hemelse ogenen worstel niet tegen aardste machten.
Je kunt het vergelijken hoe een beuken-boom  zijn blaadjes los laat in de lente.
.......Het is gezond voor ons ( mijn man en ik)  dat we veel wandelen,   maar wij zijn echt van die  mooi weer wandelaars. 
Als het  niet regent, sneeuwt, waait,  ijzelt of mistig is,  willen wij nog wel eens een wandelingetje maken.
Bij ons in de buurt staat langs een flat een lange beuken-haag.    Als we er langs lopen verbaas ik me er over  dat alle blaadjes er nog steeds aan de heg zitten,  terwijl het  hartje winter is.
Alle bomen hebben hun blaadjes al laten vallen en staan daar bloot met hun zwarte takken,  maar de beuken-haag  is nog vol met verdorde bruine bladeren.  
Het is net of de haag vergeten is dat de blaadjes er nog aan zitten.  
Maar schijn bedriegt, wacht maar eens als de eerst zonnestralen van de lente de takjes gaan verwarmen.  Als de levensappen in de takken gaan stromen,   drukken de nieuw gevormde blaadjes  de verdorde blaadjes steeds verder naar buiten.     Na een poosje is de beuken-haag helemaal groen geworden met frisse groene blaadjes.
En de oude verdorde bruine blaadjes zijn door het eerste lente briesje weg geblazen door de lucht.
Zo moet het ook gaan met onze 'oude mens'.  Laat het 'Nieuwe Leven' door je aderen vloeien en houd je niet bezig met je onvolkomenheden,  maar verdiep je in het Woord van God.
Je kunt je zelf niet veranderen  door je zelf beter voor te doen  dan dat je bent.
'Bedenk de dingen die boven zijn waar Christus is gezeten  aan de rechterhand Gods'.  staat er in de verzen boven vers 3.  Tel je zegeningen,   nee... niet je aardse zegenigen wat je allemaal bezit,  maar de geestlijke zegenigen  die je ontvangen hebt van God onze Vader  in Zijn geliefde Zoon in het Over-Hemelse. 
Hij heeft je nu al  mede-( samen met Christus) levend gemaakt en  mede- opgewekt in Christus.
Op de plaats waar Christus nu is,  heeft Hij je een plaats gegeven  in het 'Lichaam van Christus', die nu reeds wordt opgebouwd in Christus.    Alleen al  door het lezen van de Efeze brief   wordt je verblijd en gaan de blaadjes van je oude mens vanzelf los zitten.
'Verblijddt u in de Here te allen tijde!' staat er in de Filippenzen brief:  'Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!'

donderdag 24 februari 2011

*6* Vers.

Er is een vers  in de Bijbel,  die mij bijzonder aanspreekt.   ( Kolossenzen 3 vers: 3.)
Het vers verteld  'dat mijn leven verborgen is  met Christus in God'.
Wat een mooie criptische omschrijving  van de liefde van God voor mij.
Christus is Zijn geliefde Zoon,  Die op dit moment geplaatst is aan de Rechterhand Gods in de Hemel. ( In het Over-Hemelse = het Bovenste gedeelte van de  Hemelse Gewesten.)  
Op die plaats  in Christus  ziet God mij en houdt Hij ook mij verborgen.
Terwijl ik hier op aarde rond loop met alerlei zelf-zuchtige gedachten en met mijn onvolmaakt handelen, ziet God mij als  heilig en onberispelijk in Christus.  Als God naar mij kijkt,  ziet Hij : Christus, Zijn Zoon.
Christus is op dit moment verborgen en ik in Hem.  
Dat Christus op dit moment verborgen is zullen veel gelovigen bestrijden.  Zij geloven immers dat Christus op dit moment de wereld regeert  en dat hij op dit moment als Koning heerst   en nu alles leidt in de kosmos.
Daarom roepen ze Hem ook ter verantwoording als er een ramp gebeurd op aarde  of als een mens niet beter wordt   terwijl hij wel gebeden heeft voor genezing.
Veel gelovigen beseffen niet dat Christus reeds 2000 jaar verborgen is  en op dit moment  niet handelend optreedt op aarde.
In plaats daarvoor is God genadig voor alle mensen ( geboren uit Adam). 
Hij heeft de mens al lief,  voordat ze erkennen dat zeChristus als hun Verlosser nodig hebben.
God  heeft de zondaar lief.
Op dit moment is de heerser van de wereld:  'satan',    Gods tegenstander,  die de mens beïnvloed met allerlei egoistische gedachten en  daaruit vloeiend komt veel onheil: over de aarde en over de mens.
Ik mag weten dat God mij verlost heeft uit deze duisternis en geplaatst heeft in Zijn wonderbaar licht.
Daar ben ik veilig verborgen in Christus, en wat mij ook overkomt,    satan  kan mij niet  uit de hand van God  roven.
Hij kan mijn aardse leven nemen,   maar mijn toekomst ligt veilig,  want in het volgende vers staat '  dat wanneer Christus verschijnt, (die) mijn Leven (is), ook ik  met Hem  zal verschijnen in Heerlijkheid'.
Eens zal Christus Zich niet meer verborgen houden.  En dat gebeurd als de Dag van Christus aanbreekt, en God de draad met Zijn Volk: (de Isrealieten)  weer opneemt. 
Dat is nu nog toekomstig,  maar eens zal Christus opstaan ( als eeste in het Overhemelse, waar Hij nu nog zit)  en verschijnen in Heerlijkheid.
Als eerste zal Hij opstaan  en met Hem het 'Lichaam van Christus',   waartoe ik als gelovige mag behoren.
In de brief aan Efeze staat 'dat Hij ons een plaats heeft gegeven in de Hemelse gewesten ( het Over-Hemelse), in Christus, om in  de komende eeuwen (= aionen)  de overweldigende rijkdom van Zijn genade te tonen   naar Zijn goedertierenheid over ons  in Christus Jezus.  vers  2: 6 en 7.
Daar ligt mijn zekerheid  dat ook ik met Hem zal verschijnen  in Heerlijkheid  en mag tonen hoe genadig God over mij is geweest  in Christus, toen ik nog in zonde leefde.
Maar nu reeds weet ik mij verborgen met Christus in God en dat geeft mij rust.
Mijn geloof is  de zekerheid van de dingenen die ik hoop,  en  het bewijs van de dingen die ik niet zie.

zondag 20 februari 2011

*5* Sprookje ?

Ik heb eens een verhaal gelezen over een Vader en 5 zonen  die boven op een berg woonden. 
Nee... het is geen sprookje, want die beginnen altijd met:   'Er was eens...', en dat heeft voor iedereen altijd een goed einde.
Maar toch kan dit verhaal beginnen met  'Er was eens een Vader die met zijn 5 zonen op een berg woonde!.
Ze leefden daar 'in Heerlijkheid',  maar er kwam over 4 van de 5 zonen  een gevoel van  onrust en verveling.
Op een dag zeiden de vier zonen:  'Vader we gaan de wijde wereld in, er moet toch meer zijn dan aleen maar deze berg '.       Ze trokken de stoute schoenen aan en wandelden de berg af.
Aan het eind van de dag waren ze aan de voet van de berg gekomen, en ze maakten het zich gemakkelijk bij een vuurtje.  De volgend morgen rekte de jongste zoon zich uit en zei:  'Ik ga op pad om te ontdekken of er nog wat te beleven valt. Ik heb gezien dat er verder op een dorpje is,  dus tot ziens'
In het dorpje vond hij al gouw wat hij zocht.
Hij vermaakte zich met vrienden en was al vlug zijn broers en zijn Vader vergeten.
De tweede zoon werd ongeduldg en zei:  'Ik ga mijn broer zoeken en kijken wat hij aan het doen is'.
Hij ging op pad en bij het dorpje maakte hij een uitkijkpost in een boom, zodat hij over her dorp  kon uitkijken naar zijn broer  en naar de mensen in het dorp.
De twee broers die nog  aan de voet van de berg zaten,  haalden herinneringen op over vroeger toen ze nog op de berg woonden   en er kwam een gevoel van heinwee over hen naar die goede tijd.
'Ik ga terug'  zei de derde zoon. Hij bekeek de berg en zag dat dat niet zo makkelijk zou gaan, maar hij had een plan. 
Met stenen bouwde hij een trap omhoog. Het ging moeilijk, maar steen voor steen kwam hij toch hoger.
De laatste zoon zat nu alleen bij het vuur en dacht veel aan thuis, en bedacht dat de Vader ook wel veel aan hem zou denken en vertrouwde (= geloof) er op,  dat de Vader een manier zou bedenken  om hem te komen halen.
Na een tijdje kwam de oudste Zoon van de berg af  en kwam bij hem zitten.
'Vader heeft mij gezonden en Ik kom jullie halen, om jullie tot de Vader te brengen'  zei hij, 'Waar zijn de broers?'
De zoon bij het vuur, vertlelde hem over zijn broers, en de oudste Zoon ging op pad  de broers te zoeken.
Al vlug kwam hij bij het dorpje en vond de jongste zoon. 'Ga mee, dan breng ik je naar de Vader' zei hij.
Maar de jongste zoon wilde niet. Hij had het best naar de zin bij de mensen van het dorpje.  Hij had een leuk huisje, een vriendin en spaarde voor een autootje.
De tweede zoon vond hij in een boom dicht bij het dorpje. 'Ga mee terug!' zei hij, maar de broer wilde niet uit de boom komen.'Ik heb hier een geweldige uitkijkpost. 'Zo houdt ik mijn broer in de gaten en je wilt niet weten wat ik allemaal te weten ben gekomen over hem en de anderen. Ik houd het allemaal bij in dit aantekeningen-boekje zodat ik het aan de Vader kan laten lezen'.
De oudste Zoon ging droevig terug en vond bij de berg zijn andere broer, die nog druk bezig was met de trap naar boven.  'Ga mee, Ik weet een betere weg'  zei hij.
De broer was al een eind ophoog gekomen en liet trots zijn trap zien aan zijn oudste broer.
'Nee.. ik ga niet mee, Ik heb  heel veel werk  gehad aan de trap en dan zou dat allemaal voor niets zijn geweest. Als ik goed mijn best doe  kom ik er zelf ook wel'.
De enige broer die over was  zat bij het vuur te wachten en samen met de oudste Zoon vertelden ze elkaar verhalen van vroeger en over de Vader.
De volgende morgen bracht de oudste Zoon zijn broer weer thuis.
De Vader stond al op de uitkijk en omhelsde hem   met een hartlijk welkom thuis.
'En ze leefden nog lang en gelukkig'.... zo zou het sprookje eindigen, maar dit is geen sprookje.
Dit is de dagelijkse werkelijkheid en de vraag is dan ook:   Met wie van de 4 zonen zou jij je het meest kunnen identiviseren?  Makkelijk gezegd natuurlijk:  Met de overgebleven zoon die rustig bij het vuur bleef zittten;  die er op vertrouwde dat de  Vader  hem wel thuis zou brengen.
Maar hebben we ook niet een beetje wat van de ander drie zonen in ons? 
Goed om hier eens over na te denken.

vrijdag 18 februari 2011

*4* Tijd.

'Tijd'  is een lange aanéénschakeling van momenten, die soms lang duren en soms heel kort kunnen zijn, al naar gelang het gevoel dat we er bij hebben.  Als ik voor de kassa  in een winkel sta te wachten tot dat ik aan de beurt ben, duurt de tijd erg lang, of als ik in de wachtkamer bij de tandarts zit  kruipen de minuten voorbij, of bij het wachten op de bus  ben ik me bewust van elke seconde dat ik daar sta.     
Soms gaat te tijd ontzettend snel,  vooral achter de computer.   Als ik iets op internet zoek en surf van de ene interessante site naar de ander  vliegt de tijd voorbij.
De tijd gaat het aller snelst als ik slaap.  Wannner ik weer wakker word  is er zo maar 8 uur ( meestal nog langer) voorbij gegaan.
Je zou 'tijd' als een lange lijn kunnen zien, waarlangs de momenten van het leven  lopen.
Ook in de Bijbel kunnen we een lange lijn van 'tijd' vinden.  Daar vinden we een aanéénschakeling van  mensen-levens, van meer dan 4000 jaar..
Nadat 'God, de Almachtige'  de mens had geschapen (geformeerd) duurde het toch nog meer dan 2000 jaar voordat de  'voor-vaderen' van 'Gods Volk' geboren werden, namelijk:     Abraham, Isaäk en Jacob.
Uit de 12 zonen van Jacob ontstonden  de 12 stammen, waarover het verder in de Bijbel gaat.  
God had geen bemoeienissen met de (70) volkeren van de wereld   rondom Zijn Volk.
Zijn Volk heeft Hij lief  en  met dit Volk sluit Hij een verbond  (een huwelijks-verbond).  Hij ziet dit Volk als Zijn vrouw. En deze vrouw pleegt regelmatig overspel met de volkeren rond om hen. Keer op keer lieten ze zich verleiden tot de afgoden van andere volkeren.   Dit tot gruwel van God.   Daarom stelde Hij in die perioden verschillende Richters en Profeten aan,  om het Volk weer tot Hem te leiden.
De regel die toen gold was: 'wie zoet is krijgt lekkers en wie stout is de roe'. Soms waren er goede perioden en ging het Volk het voor de wind, b.v. in de tijd van Salomo in het jaar: 3000.  Het Volk kwam tot bloei en leefde tevreden, maar de meeste tijd waren ze afvallig van God en gingen ze hun eigen weg, wat tot gevolg had dat ze vervolgd werden, honger leden en ziekte en dood in de ogen keken.
Als straf werden ze zelfs verbannen naar  vijandige volkeren. (b.v. naar de Babyloniërs)
In het jaar 3600 mochten ze terugkeren naar Jeruzalem en de 'Tempel van David'  weer herbouwen.
Rond om het jaar 4000  werd de 'Zoon van God' geboren uit de maagd Maria. 
Zij behoorde tot de stam van Juda, uit het geslacht van David .
Gods liefde voor Zijn Volk was zo groot, dat Hij Zijn Zoon zond,  zodat ze Hem aan konden nemen als de Messias;   hun Verlosser,  en om hen te leiden naar het 'Hemels Koninkrijk'  op aarde.
De Schriftgeleerden en Over-Priesters en Farizeeërs deden er alles aan om het Volk te manipuleren en de Zoon van God tegen te werken.
Ze legden het Volk een zwaar juk op van geboden en wetten (die God in het geheel niet ingesteld had).
De Zoon van God zei: "Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.....want mijn juk is zacht en mijn last is licht".   Hij verkondigde de blijde boodschap het Evangelie  met tekenen en wonderen... maar het grootste deel van de Joden verwierp Zijn aanbod vanVerlossing.
Hij was uitsluitend gekomen tot Het Volk waarmee God in het Oude Testament reeds een verbond mee had gesloten.    De blijde boodschap werd in die tijd niet verkondigd aan de heiden-volkeren rond om het Volk.
Met de geboorte van de Here Jezus werd later de tijdsindeling veranderd.  In onze tijd rekenen we de geboorte van de Here Jezus  als het jaar nul. ( met een vergissing van ongegveer 5 jaar)
Na de kruisdood van Jezus Christus: de Messias, (na  Zijn opstanding uit de dood  en nadat Hij geplaatst werd aan de rechterhand van God in de Hemel),    begon de periode, die we kunnen lezen in het boek Handelingen,  een periode van 33 jaar en die eindigde in het jaar: 62.
In die tijd werd  het Volk opnieuw  opgeroepen tot bekering,  en de Christus te erkennen als hun Koning van het toekomstig (Hemels) Koninkrijk.    De apostelen trokken het gehele land door om de blijde boodschap ( = het Evangelie) van 'Verlossing' te verkondigen,    maar het Volk bleef halstarrig.
Saulus, (een Farizeeër van het Jodendom) de grootste vervolger van de Christenen, kwam tot bekering tot de Here Jezus.   Zijn naam werd van die tijd af:  Paulus en hij werd een apostel van Jezus Christus.
God gaf hem de opdracht het 'Evangelie van het Koninkrijk' te verkondigen aan zijn volksgenoten buiten het land en aan de heiden-volkeren die daar leefden.    De regel was toen:  eerst de Jood en dan de Griek.          Er werden gemeenten gesticht  in Asia ( Turkije), Giekenland en  Italië.
In die tijd schreef Paulus brieven aan de gemeenten in: Galaten, Korintië en Rome, om de gemeente leden te bemoedigen, om vol te houden onder de zware verdrukkingen die  door het Jodendom over hen kwam.
Het Evangelie werd  aan de heiden-volkeren gebracht, om  GodsVolk tot jaroersheid te brengen.
Als zij zouden zien dat de heidenen wel tot geloof kwamen,    wilden ze misschien zelf ook wel gaan geloven in de Christus.         Maar dat gebeurde niet  en in het jaar: 62 werd Paulus gevangen gezet in Rome.
In gevangenschap krijgt Paulus de openbering  van God over  'Het Geheimenis,'  dat verborgen was gebleven van  vóór  de grondlegging (= nederwerping) van de wereld'  namelijk: dat niet alleen Christus gezet is aan 'de rechterhand Gods' in de Hemel,  maar dat  met Hem, ook  'De Gemeente' die  Zijn Lichaam is, daar een plaats heeft gekregen.
Paulus heeft dit 'Evangelie derVerborgenheid' mogen verkondigen in de brieven aan  Efeze, Kolossenzen en Filippenzen. en aan de brieven aan Timoteus en Titus,  in het jaar:  62 tot 68 na Christus, toen de Handelingen tijd voorbij was gegaan.
Aan het eind van Handelingen, in vers:28: 24-29  kunnen we lezen dat Paulus een oordeel uitspreekt over het ongelovige Joodse Volk;   het oordeel dat Jesaja ( Js.6:9) en de Here Jezus ( Mt.13:14-15) ook al over het Volk uitgesproken had.           Vanaf die tijd ( tot nu toe) zijn de Joden:   Lo-Ami  (= niet Mijn Volk),  voor God.
In het jaar 70 wordt de Tempel verwoest en het volk verdreven uit het land Israël en verspreid over de gehele aarde.       God keert Zijn rug naar het Volk toe en vanaf die tijd is 'Het Heil Gods' ( = Christus) naar de heidenen gezonden, zoals het staat beschreven in  Hand. 28:28.:   'die zullen dan ook horen'   staat er.
Voor de heidenen (= alle volkeren der aarde) zijn de tijden  van 'Genade' aangebroken.
God is Genadig naar alle mensen en biedt  Zijn Zoon aan als 'Verlosser' van zonden.  Hij biedt de mens aan te groeien in geloof van het 'kind-schap' naar het 'zoon-schap' in geloof en  te komen tot de 'Nieuwe mens' in Christus.
Hij biedt hen 'de Hoop' aan op  een Leven  na dit leven en om  met Hem te zijn in Heerlijkheid.
Deze oproep van Genade (= liefde) geldt  nu al 2000 jaar, waarin het 'Lichaam van Christus' wordt opgebouwd in het Over-Hemelse, waar wij nu reeds (geestelijk) zijn,  veborgen met Chtistus in  God .
Blijft deze toestand op aarde voor altijd zo duren?   Nee, er komt een eind aan,  en wel als het Lichaam van Christus voltallig geworden is. En wanneer dat is,  is alleeen in Gods hand.
Maar er komt een tijd dat  God  'Zijn Volk' weer in genade zal aannemen.  Hij zal de draad met Zijn Volk weer opnemen,  zodat zij deel kunnen krijgen  aan het 'Duizendjarig Koninkrijk'.
Het Volk zal echter eerst nog door een diep dal gaan   zoals we kunnen lezen in  het boek: 'Openbaring'.
Maar daarna zal de 'Dag des Heren' aanbreken  en zal Christus uit de Hemel wederkomen.
Zijn voeten zullen staan op  de Olijf-berg  bij Jeruzalem.  Een nieuwe periode zal aanbreken van 1000 jaar.  Dan zal 'de Messias' in het midden Zijn Volk zijn  en  ook volkeren  van de wereld  zullen optrekken naar Jeruzalem om bij het Licht te zijn.  Mensen zullen opstaan uit de dood, want aan het kruis heeft de Here Jezus  de dood overwonnen.
Dan zal er een tijd aanbreken van grote vreugde en er zal geen verdriet,  honger of ziekte meer zijn op aarde.
Na de 1000 jaar van het Koninkrijk op aarde,  zal er een  altijd-durende-tijd  aanbreken met een  Nieuwe Hemel en een Nieuwe Aarde. De Hemel en de aarde zullen 'één' zijn.     De Heilige stad:   'het Nieuw Jeruzalem'  zal nederdalen uit de Hemel  en God zal in ons midden zijn.
Zo zal  God  'alles in allen'  kunnen zijn.
En de tijd? .....De tijd zoals wij die nu kennen als een rechte lijn, zal ophouden te bestaan.
De tijd zal rond om ons zijn.   Het zal  een tijd zonder einde zijn.  De 'volheid der tijden'  is dan aangebroken,  waarin wij  met een 'Hemels Lichaam' aanwezig mogen zijn bij onze God en Vader.

woensdag 16 februari 2011

*3* Genoeg

Charles Spurgeon schreef eens:
Genoeg voor vandaag  is alles waarvan we kunnen genieten.
We kunnen niet meer eten of drinken of aanhebben, dan de voorraad voedsel en kleding voor vandaag.
Het overschot geeft ons de zorg voor het opbergen en de angst dat iemand het steelt.
Eén staf helpt een reiziger; een hele bundel staven vormt een zware last.
Genoeg is even heelijk als een feestmaal en meer dan vraatzucht op kan krijgen
Genoeg is alles wat we moeten verwachten, maar hunkeren naar meer is ondankbaar.
Als onze Vader je niet  meer geeft, wees dan tevreden met je dagelijkse deel.

dinsdag 15 februari 2011

*2* Genade

Genade ?
 Een groot woord, maar wat is 'genade'' eigenlijk.
Als je me de vraag in mijn kindertijd gevraagd zou hebben, dan was het antwoord anders geweest dan dat ik er nu over weet.  Als kind heb ik vaak om genade moeten smeken, terwijl ik nu weet  dat ik toen reeds genade had ontvangen,  zonder dat ik er om hoefde te vragen.
Vroeger, als meisje ravotte ik soms met mijn broer, die 3 jaar ouder was dan ik. Hij werkte me vaak op de grond, ging op mijn ribbekast zitten, drukte mijn handen boven mijn hoofd op de grond en zei dan: 'Genade...  zeg genade !"   En al ik dat niet zei bewerkte hij met zijn knieën, mijn spierballen, of nog erger, hij drijgde een drupper speeksel op mijn hoofd te laten vallen.  Nou, ik kan je zeggen, dan smeek je wel om genade.En als je dan 'genade'  gezegd had, werd je los gelaten en kon je weer van de grond opkrabbelen .
Nee... over deze genade gaat het niet in de Bijbel. Het is niet zo dat God ons op de grond werkt en dan genade vraagt.  Nee.. God geeft genade aan mensen die niet eens beseffen dat ze genade nodig hebben.
De mens weet niet dat hij door 'satan' (Gods tegenstander) reeds op zijn rug ligt.  De mens  (en dan bedoel ik de Westerse-mens, want daar kan ik me mee identificeren) denkt dat hij zijn leventje lekker op de rails heeft.  Is er een probleem in zijn leven, dan lost hij dat zelf naar alle tevredenheid op en jaagd hij naar leukere dingen in zijn leven.
Hij beseft niet, dat God hem zo lief heeft, dat hij 'genade' heeft ontvangen voor een Leven na de dood.
Door het lijden en sterven van Christus aan het kruis en Zijn opstanding uit het graf,  kan God genade geven aan alle mensen, want Chtisus heeft  (het loon van de zonde):  'de dood' overwonnen.
Alle mensen (van vlees en bloed), die geboren zijn uit Adam, de eerste mens op aarde, zullen na de dood opstaan en levend gemaakt worden en als Christus wederkomt op aarde, voor Christus gesteld worden.
Nou zullen veel mensen zeggen, ' Ik geloof niet in God, dus dat zal met mij niet gebeuren".
Toch staat er in de Bijbel dat alle knie zich zal buigen voor God, ( goed- schiks of kwaad-schiks)
Het zal gebeuren,  want als God, de Heerser over leven en dood,  de Schepper van Hemel en aarde, dit tot zijn Raads-besluit: 'Zijn Heils-Plan' heeft besloten,  dan kun je er op vertrouwen dat het zo zal gebeuren.
Sommigen zullen ten afgrijzing opstaan en sommigen ten vreugde, 
De mens die in zijn leven Christus  niet  als zijn Verlosser heeft aangenomen, krijgt dan de kans de Christus te leren kennen.
Er is echter een groot verschil met de gelovige mens van nu,  de 'ongelovige opgestane mens'  staat met al zijn zonden en misstappen die hij gedaan heeft in zijn leven voor Christus.
Nu zullen vele mensen zeggen ; :  Zo'n slecht mens was ik nou ook weer niet.  Ik heb niemand echt kwaad gedaan en niemand van zijn leven broofd.    Maar als je goed nadenkt over je handel en wandel, dan  moet je toch tot de conclusie komen  dat je toch  veel te kort geschoten bent in het leven.
De opgestane mens zal dan ook tot het besef moeten komen dat hij de Christus nodig moet hebben als Verlosser voor zijn zonden en tekortkomingen.
Daarom ben ik blij, dat ik de 'Genade van God'  reeds nu in mijn leven heb leren kennen.
Ik mag beseffen dat ik verlost ben door het bloed van Christus, dat is de vergeving van mijn zonden en overtredingen naar de rijkdom van Zijn genade.  ( Efeze. 1:7).
Ik mag mij nu reeds verheugen dat mijn leven verborgen is met Chtistus in God.     Waar?  In het Over-Hemelse,  de Plaats waar 'Het Lichaam van Christus' nu reeds opgbouwd wordt en waar ik nu reeds ( in de geest) toe behoor.  daat ligt mijn Burgerschap, en ligt mijn toekomst na de dood.
En dat geeft mij nu al een grote vreugde.

zaterdag 12 februari 2011

*1* Ons burgerschap in het Over-Hemelse.

Sinds wij in de Here Jesus Christus geloven en Hem navolgen, leven wij nog in de wereld, maar wij behoren er niet meer toe.     Wij zijn 'vreemdelingen' hier.  
Ons burgerschap en ons 'thuis' zijn in het Overhemelse  in Christus, verborgen in God.
Leven we als hemelburgers?
Merken onze mede mensen dat wij andere interessen hebben dan zij en dat ons hart met andere dingen vervuld zijn?
Als we leven vanuit 'de rijkdom van Gods Genade', dan zullen boosheid en slechtheid steeds minder plaats in nemen in ons leven en denken.
In plaats daarvan zullen de eigenschappen zoals onder anderen genoemd zijn in Kolossenzen 3 vers 12  de boventoon gaan voeren: innerlijke ontfermeing, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
En dat zorgt voor een feestelijk leven !