zondag 25 maart 2012

*96* Wakker worden ! !

Daarom heet het ´Ontwaak, gij die slaapt , en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten´. (Efz. 4: 14).   Sta op van ´tussen´ de doden uit´.
Een vers over  dood en opstanding,  denk je in eerste instantie, maar daar gaat dit vers niet over. Het is een vers met een vermaning,  gericht aan de gelovigen die behoren tot het Lichaam van Christus. 
De Bijbel maakt in geestelijke zin onderscheid tussen mensen die dood zijn `geestelijk dood´ en mensen die levend zijn:  gelovigen,  maar in wie het Leven slaapt.
Er is een groot verschil tussen een ´slapende´ en een ´dode´. De één heeft het ´leven´en de ander niet. Maar als je naar ze kijkt,  zijn zij precies hetzelfde. Met een dode kun je niet communiceren en met een slapende ook niet,  daarin zijn ze dus gelijk.
Een dode moet worden opgewekt, een slapende moet worden wakker geschud.
Een ´dode´zondaar  (een ongelovige)  moet de Here Jezus Christus aanvaarden, om te gaan vanuit de dood in het leven.
Een 'slapende' gelovige is iemand die behouden is voor het leven na de dood, maar waar het ´Nieuwe Leven´  latend in hem aanwezig blijft;  het slaapt.  Het ´Leven´ komt niet tot ontwikkeling.
´Sta op van tussen de doden uit´ zegt Paulus tegen deze gelovigen. De doden kunnen niet opstaan, daar moet een wonder voor gebeuren, maar een slapende  kan opstaan, als hij wakker is gemaakt,  zodat Christus over hem kan gaan 'lichten'.
Als het in de Bijbel gaat over slapen, dan gaat het altijd over 'gelovigen'.
Gaat het over de doden, dan gaat het over 'ongelovigen'.
Deze wereld is eigenlijk vol met doden.  Dood in zonden  (in ongeloof) en misdaden. De gehele wereld is voor God in de dood,  ze hebben  ´het leven´ niet.
De gelovigen bezitten het ´het leven´, want de Zoon heeft het Leven....maar als dat leven niet openbaar wordt, dan zijn de gelovigen op hetzelfde niveau als de doden.
Paulus probeert de 'slapende gelovigen' wakker te krijgen,  opdat ´het Leven´ dat zij bezitten zich ook in hen zal gaan manifesteren. Dat het vrucht gaat dragen, dat Christus over hen zal lichten en dat ze zullen gaan wandelen in  'het licht'  met Hem en dat het donker dal achter hen zal liggen.
Er zijn heel wat gelovigen, die in slaap zijn gesust en dat is altijd het werk van de duivel. Een gelovige die slaapt is voor de duivel geen enkel gevaar.
Zodra een gelovige 'in het licht'  gaat wandelen en in zijn  Boven- Hemelse Roeping  gaat staan, dan krijgt hij gelijk een strijd. Als hij gaat staan in de Nieuwe Mens, dan opeens valt hij geestelijk op. 
De strijd komt niet van de ongelovigen, maar van de 'mede broeders in geloof', die hen opeens met andere ogen gaan bekijken en hen links laten liggen in het geloofs leven.
Gelukkig dat wij de wapenrusting Gods  tot onze beschikking hebben, om stand te houden en om weerstand te kunnen bieden. ( Efz. 6: 10-18). Een ´slapende gelovige´ kent deze strijd niet, zij gaan mee met de stroom en vallen niet op voor de duivel.  
De gelovigen die hun Boven-Hemelse Roeping verstaan,  wandelen  'in het licht', want  het erfdeel dat de Vader hen toebereid heeft,  is in  'Het Heilige, in het Licht'. ( Col. 1: 12)  Nee we moeten niet in slaap worden gesust tussen de 'slapende gelovigen',  maar wakker blijven!  Want wij kennen hierdoor 'de vrede Gods' die alle verstand te boven gaat en onze harten en gedachten bewaakt in Christus Jezus.

zaterdag 24 maart 2012

*95* Het levende Woord.

Er is in de voorgaande blogs  heel wat te lezen over dé Verborgenheid, onze Roeping, van Gods rijkdom van genade  en vele andere geestelijke zegeningen.
Allemaal zaken die te  maken hebben met de ´Bedeling van het Geheimenis´  die de apostel Paulus ons bekend wil maken.  We  moeten niet alleen met het verstand verstaan, welke zegeningen God aan ons geeft, maar dit ook uitwerken in ons leven,  door te gaan staan in de Nieuwe Mens, die we door genade geworden zijn. 
Dit wordt in de Bijbel uitgedrukt met waardig wandelen. Waardig in de Roeping gaan staan, waarmee we geroepen zijn en dit dagelijks in praktijk brengen. Dat is door het geloof aanvaarden, dat het waar is wat God tegen je zegt in Zijn Woord. Dat is je hand er op  leggen en het je persoonlijk toeëigenen en eruit gaan leven,  je dagelijkse omstandigheden bezien door een hemelse bril.  Anders is het onmogelijk om het 'Samen-Lichaam', wat we individueel én met elkaar zijn,  in praktijk te beleven.
Velen kennen hun ´geestelijke staat´  helaas niet. Waarom  niet ? omdat ze geen oog (willen) hebben voor het Woord van God, dat juist voor deze tijd zo belangrijk is. Men legt tegenwoordig veel nadruk op de ´praktische geestelijke ervaring´.  Juist daarmee ontneemt men vaak de Heilige Geest de kans om de gelovige kennis te laten nemen aan die Boven hemelse Roeping, waar de gelovigen van vandaag door genade deel aan kunnen krijgen.  Hun leven gaat dan voorbij zonder dat ze ooit van die Roeping gehoord hebben en al de zegeningen uit Efz. 1: 3-14, blijven voor hen een gesloten boek. De zegening  b.v. dat ze uitverkoren zijn en  heilig en onberispelijk voor God kunnen verschijnen of dat ze in het zoonschap zijn geplaatst en begenadigd zijn in Christus of dat  hun zonden ( overtredingen van gister, vandaag en morgen) door genade vergeven zijn of dat ze volkomen verlost zijn door het bloed van Christus. Al die zegenigen ontvangen ze niet. Deels omdat het niet gepredikt wordt, maar anderdeels omdat ze er zelf ook niet over lezen in de Bijbel en Gods Woord niet bestuderen. Ze zijn eigenlijk verkeerd gericht in hun leven. Ze willen liever een ´geestelijke ervaring´dan ´geestelijke zegeningen´.
Veel samenkomsten van tegenwoordig zijn er op gericht om in  geestelijke  vervoering te geraken. Om iets te beleven, over getuigennissen en over wonderen te horen, naar visioenen of genezingen te streven. Daar staan heel wat samenkomsten bol van, men verbaast zich erover, prijst de Heer en jubelt en raakt verblijdt. Maat staat dan het Woord van God centraal ? Het levende Woord: Jezus Christus ?
Er is geen geestelijke groei meer. Men organiseert tegenwoordig heel wat samenkomsten waar het Woord van God bijna niet meer opengaat.  Allerlei activiteiten moeten plaats vinden. Kaarsen moeten aangestoken worden,  kindertjes komen binnen en die gaan dan zingen, blijde gebeurtenissen moeten verteld worden  enz enz. . en aan het einde gaat de  Bijbel nog een kwartiertje open. En zo blijft de gelovige eigenlijk in een  soort 'baby-status'.
Men vervangt tegenwoordig  de ´werking van Gods Woord´ door ´de werking van muziek en zang´ en ziet dat als de werking van Gods Geest.  Maar het Woord van God moet een brandend hart geven en van daaruit ga je dan de Here bejubelen en prijzen. Als de reden van de jubel is, dat ik in een blijde stemming moet worden gebracht, dan is dat ´blijdschap van het vlees´, waar God buiten staat.
Innerlijke blijdschap komt door de werking van ´Gods Woord´.  Blijdschap ontstaat door het horen van het Woord Gods. die stromen uit je binnenste naar buiten laat vloeien. Dan ga je zingen, ook als er helemaal geen samenkomst is.

dinsdag 13 maart 2012

*94* Opdat gij weet.

'Opdat gij weet, welke hoop Zijn roeping wekt'.
Paulus bidt  dat je het zult weten.  (Efz. 1: 18).   Dat je het zal snappen,  welke hoop Christus roeping wekt.
De 'Verborgenheid' is,  dat Chritus niet alleen in het 'over-hemelse'  zit aan de rechterhand van de Vader, niet alleen daar geroepen is, maar dat Hij daar zit als 'Hoofd' met een 'Lichaam', een Samen-Lichaam, waar Hij één mee is.
En dat Hij straks niet in Zijn eentje wederkomt op aarde, maar dat Hij als ' de nieuwe Mens' wederkomt. Die 'nieuwe Mens'  bestaat uit een Hoofd en een Lichaam   en dat 'Lichaam'  mogen wij door genade zijn.  Dat moeten wij weten.
Weten we van die hoop die Zijn roeping wekt ?  Dat is: als Hij geopenbaart  zal worden in Heerlijkheid, wij met Hem geopenbaard zullen worden,  in Heerlijkheid.
'Ik bid hiervoor', zegt Paulus, 'dat je het zal weten'. Weet van die Roeping en rijkdom van Christus erfenis in het Heilige.
Hij heeft een geweldige erfenis, wij zijn die erfenis. Wij zijn rijk in Christus geworden. Het is Zijn erfenis en wij mogen daarvan mee profiteren.
'Opdat ik zal weten'.  Veel christenen weten het niet. Zij weten niet hoe overweldigend groot Zijn kracht is die aan ons is gegeven.
Het is Zijn 'opstandings-kracht',  waarmee Hij op kon staan uit de dood. ( letterlijk: tussen de doden uit) . Die kracht heeft Christus niet alleen doen opwekken, maar heeft Hem ook gezet aan de 'rechter-hand ( macht) Gods'  in het over-hemelse.
Daar wacht Hij. Hij zit daar als het 'Hoofd',   ver boven alle  overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam die genoemd wordt. God heeft alles onder Zijn voeten gesteld en Hem als Hoofd gegeven aan de Gemeente, die 'Zijn Lichaam' is.
Nu wordt er gewacht daar in het Over-Hemelse, tot dat het 'Lichaam van Christus'  vol is, volkomen is,  tot die 'nieuwe Mens'  klaar is, om op te treden: Chirstus met zijn Lichaam.
Dát  is dé Verborgenheid.  Niet alleen Christus is daar gezet, maar met Hem ook wij ( als leden van Dé Gemeente) Wij mogen nu al weten dat wij  daar in Christus:   mede-opgewekt,  mede-een plaats gekregen hebben, en mede-( is samen) Lichaam zijn,  in het over-hemelse in Christus Jezus, met als doel, om  in de komende aionen  de 'veelkleurige wijsheid Gods' bekent te maken.
Daarom zijn wij gezegend met 'alle' geestelijjke zegeningen in Christus, in het over-hemelse.
Wij zijn een 'nieuwe schepping', wij zijn tot één nieuwe Mens geschapen en verzoend door het kruis.
Op het kruis van Golgotha heeft Christus dit allemaal bereikt. 
Pas later is dit volgens 'Gods Heils-Plan'  geopenbaard  aan Paulus. Hij mocht dit 'Geheimenis' verkondigen aan de 'kinderen Gods'.
Paulus zegt ( in Efz 3) dat hem de genade te beurt is gevallen,  te vertellen van dat Hoofd en dat Lichaam, die Tempel, die 'woonstede Gods'  in de Geest.
Paulus begint uit te leggen hoe dat 'Samen-Lichaam' precies fuctioneert.
Dit hebben wij niet bedacht. Dit kan geen mens bedenken. Dat heeft God geopenbaard 'in' en 'door' Zijn Zoon.  God geeft het ons door genade, opdat wij het vatten,   begrijpen.... en de liefde van Christus leren doorgronden.

maandag 12 maart 2012

*93* Vis.

De tekening van een 'vis' was al in de vroeg-christelijke tijd een symbool van herkenning onder de vervolgde Christenen. In die tijd was het gevaarlijk om jezelf kenbaar te maken als Christen en met dit vis-symbool herkende men elkaar.
De naam: 'vis' is in het Grieks:  'ICHTHUS' en heeft in het Grieks de volgende betekenis:
     I     =     Iesous        =    Jezus
  CH   =     Christos     =    Christus
  TH    =    THeou        =    God
     U   =     Uios           =    Zoon
     S   =      Soter         =    Verlosser
Jezus Christus, Gods Zoon  is onze Verlosser.
De Here Jezus heeft redding gebracht door de prijs te betalen, om mensen uit de zonde-macht te verlossen. De Prijs die Hij hiervoor betaalde was Zijn kostbaar bloed en daarmee verlost Hij allen, die in Hem geloven !
Gods Zoon moest Zelf daarvoor naar deze aarde komen. Door mens te worden werd Hij onze naaste bloedverwant want alleen door een bloedverwant van ons te worden,  kan Hij ons verlossen.
In het 'Boek Ruth' vinden we hiervan een voorbeeld.
Zoals Boaz voor Ruth als naaste bloedverwant,  de (ver) losser werd van haar bezit,  zo zijn wij het  'bezit van God',  dat Christus verlost uit de macht van de dood en van satan ( de overste van deze aioon  2 Kor. 4:4).    Heel de schepping is in verkeerde handen gekomen.
God wil één worden met Zijn  schepping, zodat Hij op den duur 'alles in allen'  kan zijn en alleen op deze manier kon God zijn 'Heils-Plan met de wereld'  volvoeren.
Een Losser  (Hebreeuws: Choël) is degenen, die het recht heeft terug te kopen,  wat om de één of andere reden uit het ( familie) bezit verloren is geraakt.
Om onze Verlosser te kunnen worden moest  Hij (tijdelijk)  Zijn Goddelijke status afleggen. Op het stof der aarde, waar de slang letterlijk kronkeld, moet Hij als de Losser opreden.
Hij kwam als het Lam Gods, om de 'zonde der wereld'  weg te nemen. Hij is gekomen en heeft het verworven bezit verlost. ( Efz. 1:14)
Wij zijn verlost uit de macht der duisternis en geplaats in het Koningschap van de Zoon Zijner liefde.
Wij bezitten het Burgerschap in de hemelen, opgrond waarvan zij onze Verlosser verwachten.( Filp. 3:20)
Op zichzelf klinkt dat vreemd, omdat wij Hem immers belijden als 'onze Verlosser'. Zo kennen we Hem toch ?
Inderdaad, wij mogen de Here Jezus kennen als 'de Verlosser' van ons leven;  wij zijn gekocht en betaald. Toch verwachten wij Hem als 'Verlosser',  namelijk als Degene, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan Zijn verheerlijkt Lichaam gelijkvormig wordt.

zondag 4 maart 2012

*92* Poeriem.

Deze week, op 8 maart,  viert het Joodse volk hun Poeriem feest.
Er zijn veel Joodse feesten verchristelijkt, maar voor het Poeriem feest hebben ze nog niets bedacht. Of het zou het Karnaval moeten zijn, wat de Katholieke-gelovigen rond deze tijd vieren.  Ook het Poeriem-feest is een verkleed feest en ook tijdens dit feest wordt er veel lawaai gemaakt. Het feest is echter geen bras-partij  van eten en drinken en plezier maken met jezelf,  maar een feest  van cadeautjes uitwisselen met familie en vrienden.; een echt familie-feest dus.
Poeriem is een heel oud feest. Het vertlelt het verhaal van het 'Boek Esther'.  (blz. 706 van de Herziene Satenvertaling)   Het Poeriem herinnert aan de gebeurtenissen in het Perzisch-Medische Rijk, ongeveer 200 jaar voor Christus.
Een kwaadaardige man, genaamd Haman had het plan om alle  Joden van die tijd te vermoorden. Hij trok lootjes om de datum te bepalen. Daarom wordt het Poeriem ook wel het 'Loten-feest' genoemd.
Een lot heet in het Hebreeuws: Pur/poer = lotsteentje.  In die tijd een gebruikelijke manier om gebeurtenissen te bepalen.
Zijn plannen werden echter verijdeld door Esther en haar oom: Mordechai. Daarom is Poeriem  een 'vreugde-feest'  geworden,  dat herinnerd aan de redding van het Joode volk.
Zowel op de vooravond als op de dag erna,  wordt in de synagogen de hele Esther-rol gelezen. Iedereen wordt voorzien van iets wat lawaai maakt, zodat elke keer wanneer Hamans naam genoemd wordt, er een overstemd lawaai losbreekt,  zodat de naam Haman niet gehoord kan worden.
Veel woorden in het Hebreeuws hebben overeenkomsten met elkaar. Het woord Pur heeft verband met het werkwoord párar , dat 'verbreken', 'teniet doen'  betekend. ( 'púráh' is bijvoorbeeld:  wijnpers).
Een mooie symboliek dat laat zien, dat door verdrukking iets moois kan onstaan. Dat is ook te zien bij het verhaal van Esther, waar het verdrukte Volk  tijdens de ballingschap,  bevrijding vond en Verlossing van de vijand.
Het is een kenkmerk van het 'Woord van God' dat door de verbrokenheid heen  Verlossing kan onstaat.
De Naam van onze Here Jezus:  in het Hebreeuws: Jêshuáh  = 'bevrijding'  (de Heere is redding),  is daar een voorbeeld van.
En zo is ook de verbrokenheid van onze eigen geest vaak het uitgangspunt van waaruit God met ons kan werken.

zaterdag 3 maart 2012

*91* Boven-Hemelse Roeping.

Morgen  is het zondag. Wat is het een heerlijke gedachte,  dat op deze dag de Almachtige God, de Schepper van hemel en aarde,  die wij:  'onze Vader' mogen noemen,  over de gehele wereld,  geëerd wordt met gebeden en gezangen. Ieder op zijn eigen manier en ieder op zijn eigen niveau. 
Het geloof is als een 'leerschool'.  De ene gelovige bidt niet beter dan de ander en de ene gelovige is niet meer gelovig, in Gods ogen, dan de ander. Gods liefde is voor een ieder  gelijk.
Als iemand tot geloof komt en zich in afhankelijkheid tot Christus wendt, is hij verzekerd dat hij verlost is door het bloed van Christus en dat zijn fouten die hij gemaakt heeft in zijn leven, door genade zijn vergeven. Voor hen wacht een heerlijke toekomst van eeuwig  (altijd durend) leven met Christus na de dood.
Voor veel gelovigen is dit zo'n troostrijke gedachte,  dat ze hun hele leven nodig hebben om God hier voor te aanbidden en te danken. Zij hebben een Vader aan wie ze hun hele leven willen wijden en voelen zich met Hem verweven in  hun leven.  Men bidt voor andermans en eigen welzijn en zingt vol overgave juichend en jubelend voor de Heer. 
Voor veel mensen is dit geloofs-leven genoeg en men heeft geen verlangen om meer van God te willen ontdekken. En als niemand hen verteld dat God hen nog meer wil geven en dat Hij hen roept met een bepaalde Boven-Hemelse Roeping, dan zullen ze altijd tevreden blijven, om zich 'een kind van God'  te weten.
Maar God wil je meer laten zien van Zijn genade.  Hij wil  Zijn  'Rijkdom van genade'  laten zien en de gelovige duidelijk maken dat ze 'begenadigd zijn in de Geliefde'. (in Zijn geliefde Zoon).
In de Bijbel lezen we over de Roeping Gods, die Boven is. En dat deze Roeping Gods voor iedere gelovigen van deze (tussen) tijd  is weggelegd.
Maar als men niet verteld  (in kerken en gemeenten)  wat deze Roeping  inhoudt, dan zal men het nooit leren kennen en zal de Roeping, die God speciaal voor de gelovigen bedoeld heeft, mislopen.
Ken je de 'Roeping Gods' ?   
In de Bijbel komen we deze Roeping  een paar keer tegen. 
  *      In 2 Tim. 1: 9, lezen we dat God ons roept met een heilige Roeping en ons oproept  waardig te wandelen in deze Roeping, waarmee we geroepen zijn ( Efz. 4: 1). 
  *     In Efz. 4: 4, heeft Paulus het over de Hoop van onze Roeping en in Efz. 1: 18, vraagt hij ons steeds voor ogen te houden, wat  de Hoop van Zijn ( Christus)  Roeping inhoudt.
   *    In Filp. 3: 14 verteld Paulus ons dat in de Roeping van God een Prijs te behalen is, die Boven (in Christus) is.
Voor dat je kunt begrijpen dat aan deze Roeping een Hoop en een  Prijs verbonden is , zul je eerst moeten weten wat de Roeping inhoudt.
God  roept de gelovigen op te beseffen dat zij:  'één gemaakt zijn met Hem'  en samen met Hem tot de Nieuwe Mens behoren.
God heeft de gelovigen 'uitverkoren'  tot een Goddelijk doel, tot een bepaalde dienst van God,  want als men geroepen is, dan is men uitverkoren in het dienen van God,  om in de toekomende aionen door de Here gebruikt te worden, om anderen tot heerlijkheid te brengen.
De gelovigen die deze Roeping verstaan,  behoren tot het 'Lichaam van Christus' die boven in het Over-hemelse groeit, totdat het compleet is.  Zij zullen in de toekomende aionen,  in de boven hemelse sfeer, aan de  Machten en Overheden (van geestelijke wezens), de rijkdom van genade  laten zien.
Deze 'Boven-Hemelse Roeping', is voor de gelovigen van deze tijd en was in vroegere tijden verborgen gebleven in God.  Er was voordien niets over te lezen in het oude- en nieuwe Testament.
Paulus is de genade te beurt gevallen om aan de (betrouwbare) gelovigen,  deze onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen  in het licht te stellen en uit te leggen wat de Bedeling van de Verborgenheid inhoudt.
Aan deze Roeping en een Hoop verbonden. Geen hoop van: 'ik hoop dat het morgen mooi weer is',  maar een Hoop die vast staat in het geloof,  als een vaste grond.
De Hoop van de gemeente der Verborgenheid is:  dat ieder lid van 'De Gemeente',  deel krijgt aan een individuele  'uit-opstanding'  vlak na de dood,  in een Verheerlijkt lichaam  om zo met de  anderen het Lichaam van Christus  dat Boven is te  laten groeien tot het voltallig is, om dan, samen met Christus te verschijnen  in Heerlijkheid,  op de 'Dag van Christus'.
Aan deze 'Roeping Gods' die voor alle gelovigen  weggelegd is, is ook een Prijs ( Grieks: brabeion) verbonden.
Een prijs,  als bij een loop-wedstrijd,  met regels hoe men lopen moet, namelijk:  door de regels in acht te nemen ( 2 Tim. 2: 5) en tussen 'het wit' te blijven lopen en niet af te wijken naar links of rechts.
Het doel is niet het behalen van de eindstreep maar het waardig wandelen naar de Roeping waarmee men geroepen is. ( Efz.4:1).  De Prijs is voor diegenen die de goede strijd gestreden hebben en zich vrijwillig overgegeven hebben aan de wil van God.
De Prijs is de Krans der Rechtvaardiging, die je kunt winnen en verliezen. Het behalen van 'de Prijs' staat niet bijvoorbaat vast, zoals dat met 'de Hoop' wel het geval is.
Wie tot het 'Lichaam van Christus' behoren, zullen zonder meer deel hebben aan de 'vóór-uit-opstanding' en zullen met Christus leven,  maar voor de Prijs is volharding nodig.
De Krans houdt namelijk in, dat we met Christus zullen regereren ( heersen) in de toekomende aionen.
Het gaat in de Roeping van God, die Boven is om de Prijs:   de 'Krans der Rechtvaardiging',  door onze behoudenis met vreze en beve uit te werken en de goede strijd te strijden. Dan kan God de prijswinnaars  de Krans der Rechtvaardiging geven en zullen ze  met Hem heersen.
Pas aan het eind van Paulus leven kon hij zeggen  of hij  'de Prijs' behaald had. En zo is het ook met ons. Pas aan het eind van ons leven, kunnen we ons 'geloofs-leven'  overzien. Aan de eindstreep van de wedstrijd zien we of we waardig der Roeping gelopen hebben.
Ik hoop met zekerheid, samen  met Paulus te kunnen zeggen:  "ik heb de goede strijd gestreden, ik  mijn loop tot een einde gebracht en mijn geloof behouden. Voor mij is weggelegd de Krans van de Rechtvaardigheid, die de Heere,  de rechtvaardige Rechter  mij, op de 'Dag van Christus' zal geven, zoals aan allen die uitzien naar Zijn Verschijning.
.