zaterdag 30 juli 2011

*58* En daarna ?

Ik las eens een verhaaltje over een jongen die in gesprek was met de professor van zijn studie. Hij vertelde  trots over zijn plannen. De professor luisterde geduldig en vroeg uiteindelijk: "En wat ga je doen als je klaar bent met je studie ?" "Dan word ik advocaat "  antwoordde de jongen.  "En daarna ?" vroeg de professor. "Dan hoop ik naam te maken als advocaat".  "En daarna ?"  herhaalde de professor. De jongen dacht na en zei:  "Misschien ben ik intussen rijk geworden en hoop ik een gelukkig leven te hebben en te genieten van mijn pensioen".   "En daarna ?"  "Wel uiteindelijk zal ik sterven zoals ieder mens".  De professor vroeg:  "En daarna ?"  De jongen bleef stil. Hij had niet verwacht dat er een vraag zou komen over het Leven na de dood. 
Ik denk dat de mens in deze tijd zich ook niet erg druk maakt over het Leven na dit leven.  Veel mensen hebben zo hun eigen idee gevormd over Leven na de dood. Sommigen  denken dat alles dan afgelopen is en anderen denken te reïncarneren in een nieuw lichaam en zich zo verder ontwikkelen naar het 'Nirwana'.  Terwijl de Bijbel toch duidelijk antwoord geeft over het Leven na de dood.  De Bijbel spreekt over 'Het Lichaam van Christus' dat gevormd wordt door de gelovigen uit deze tijd,  in het 'Over-Hemelse' waar Christus zit ter rechterhand Gods.
De vraag of je tot het Lichaam van Christus behoort, kan alleen gesteld worden door diegenen die reeds christen zijn. Iemand die niet weet wie Christus is en Hem niet als Verlosser en Heer heeft aanvaart, heeft ook geen weet van  'De Gemeente', die  'Het Lichaam van Christus' vormd.  Zelfs christenen die elke zondag naar een kerk gaan weten niet van 'de hogere weg' die God hen wil geven    En als dit hen nooit wordt uitgelegd en verkondigd, dan zullen zij  ook nooit streven naar Gods volmaakte Plan, dat God ook voor hen heeft voorbereid.
Dit is  Het Geheimenis, dat Christus, als de Verheerlijkte Heer niet alleen is gezet in het Overhemelse, maar dat in die zelfde positie ook 'een Gemeente' een plaats  is gegeven,  die  'Zijn Lichaam' is.  Wij zijn Zijn Lichaam. Wij komen Hem toe ( Efz. 1: 11, Staten Vert.)   Dit Geheimenis is van eeuwen her (= van voor de grondlegging = nederwerping) der wereld, verborgen gebleven in God, de Schepper van alle dingen.
En in dat Lichaam zijn wij *1:  mede ( Grieks: 'sun'  =samen ) levend gemaakt met Christus. ( Efz. 2: 5)  Na de dood hoeft dit niet meer te gebeuren bij de gelovige, want dat is nu al reeds gebeurd.  De dood wordt vaak vergeleken met de slaap. Als de persoon op wil staan, dan moet hij eerst gewekt worden. Dit kan omdat hij al levend is.  Een gestorven persoon is dat niet, die ligt  dood in het graf ( Griek: Hades) .  Het 'levend gemaakt zijn'  is voor ons als gelovige  reeds  een 'waarheid'.  Wij zijn nu reeds 'geestelijk' mede levend gemaakt met Christus. Ik merk daar in mijn dagelijks leven niets van,   maar ik geloof het.  Mijn leven is nu reeds verborgen met Christus in God.
Ook ben ik nu reeds * 2:   mede opgewekt. ( Grieks: sun-egeiro) met Christus. Ook dat is geestelijk aan ons reeds geschied.  En dat moeten wij als een feit aannemen.  Christus is ons leven geworden.  God heeft ons in deze positie geplaatst en niets en niemand kan dat meer veranderen.  Wij zijn nog niet opgestaan ( Grieks: anastasis).  Dit is een toekomstige letterlijke gebeurtenis, die nog moet plaats vinden  na onze dood uit het graf,  als Christus ons een Verheerlijkt Lichaam schenkt.  En wij onze plaats mogen innemen in  'het Lichaam van Christus'  in het  Over-Hemelse.
God heeft ons nu reeds * 3:  mede een plaats gegeven. (Efz. 2:6)  Vanuit Gods standpunt zijn wij nu reeds in het Over-hemelse.  Dit is onze verzekerde positie die God ons gegeven heeft.  Daar wordt thans 'Het Lichaam van Chritus' opgebouwd en Gods veelkleurige wijsheid getoont  aan de Overheden en Machten die daar zijn.( Efz. 3:10)  En straks als  'Het Lichaam'  voltallig is zal 'Gods overweldigende  rijkdom van genade'  getoont worden. Wij mogen met zekerheid weten dat wij een plaats hebben gekregen in het 'Lichaam van Christus'.
Want wij zijn * 4:  mede erfgenaam  geworden in de belofte van Christus. (Efz. 3:6)  Wij erven samen met Christus.  Hij is de Erfgenaam.  Alles behoort Hem toe.   Hij is 'Het Hoofd'  boven al wat is  en in die hoedanigheid gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is.
Wij zijn * 5:   mede leden   = 'Samen-lichaam'  van Christus.  Wij vormen de  Nieuwe Schepping:   één Lichaam  samen met de Verhoogde Christus.  Het is een feit dat wij, die samen met Christus als Hoofd, één Lichaam vormen  en wij  delen in dezelfde Boven-hemelse positie.  Het einddoel van God  (dat Gods  'alles in allen' zal zijn: 1 Kor. 15:28)  is voor 'de Gemeente' reeds  een (verborgen)  werkelijkheid geworden.
Wij zijn één Lichaam,  waarvan Hij het Hoofd is en wij de leden, met alle rijkdom die daar bijhoort en alle zegeningen die daaruit voort vloeien ( Efz. 1: 3-14).
Wij zijn * 6:  mede genoten  en hebben deel aan de belofte in Christus Jezus.  Dat is iets wat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden.  Voordat Gods Plan der eeuwen (= aionen)  in werking getreden was, lag daar reeds een belofte van God klaar.  De belofte van genade in Chirstus Jezus.  Pas door de bediening van Paulus, zijn deze dingen  geopenbaard ( = ontsluierd)  en door zijn verkondiging aan ons gegeven.
Dit geeft ons de zekerheid op ons Leven na de dood.  Voor ons is de vraag:  "En daarna ?"   niet zo moeilijk te beantwoorden. Wij weten met zekerheid  wat er na de dood gebeurd. Voor ons is geloof een zeker weten geworden. 
Al hetgeen wij hier bezitten  (of niet)  kan niet in de schaduw staan, bij wat God ons heeft geschonken - en nog schenken zal-  in  Zijn geliefde Zoon. Wij kunnen niets anders doen dan Hem daarvoor  de lof,  dank en eer te brengen.

zaterdag 23 juli 2011

*57* Handelingentijd.

De grootste verwarring en tegenstrijdigheden in het Christendom wordt veroorzaakt door het niet begrijpen van de ware betekenis van  'een periode van 33 jaar', die beschreven wordt in het boek Handelingen. Sommige christenen proberen in onze tijd te leven, alsof nu nog steeds hetzelfde bestuur en het zelfde doel van God aan de orde is. En iemand die nooit een diepgaande studie van het Woord van Gods maakt, zal daar dan ook nooit probemen, moeiljkheden of vragen over hebben. Maar iemand die de Bijbel bestudeert en geloofd wat daar staat, als het ware Woord van God, krijgt talrijke, schijnbare tegenstrijdigheden te zien.
Het belangrijkste kenmerk van de Handelingen-bedeling was, dat de apostelen door God werden aangesteld en uitgezonden werden, om het 'Evangelie van het Koninkrijk' te brengen.  En elk afzonderlijk woord werd hen  gegeven in de moedertaal van hen, voor wie die boodschap bestemd was. ( 1 Thes. 2:13)  Het Woord dat zij spraken werd telkens bevestigd door de tekenen die erop volgden ( Hebr. 2:4) en als iemand geloofde, werd zijn geloof bevestigd door wonderbaarlijke tekenen ( Marc. 16:170).  In de gehele Handelingentijd was dit het vaste patroon. En dit is totaal verschillend op de wijze waarop God in onze tijd met mensen omgaat.
Als we de grote waarheden niet onderkennen, zijn vele gedeelten in het Nieuwe Testament onmogelijk te begrijpen. En dit geldt vooral voor de zes brieven die Paulus in die periode geschreven heeft. Dat zijn de eerste en tweede brief aan de Thessalonicenzen, de eerste en tweede brief aan de Corinthiërs, Galaten en de Romeinen brief. Al deze brieven dragen het karakter van de 'Handelingen-tijd'.
Er staan natuurlijk vele 'eeuwige waarheden' in, die niet aan verandering onderhevig zijn.  En elk woord dat erin staat is nuttig om te onderrichten,  te weerleggen,  te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid ( 2 Tim. 3: 16), maar er staan ook Waarheden  in, die alleen met de 'Handelingen-bedeling' te maken hebben.
De basis voor de 'Bedeling van de Handelingentijd' is al gelegd door de Here Jezus in Marcus 16:15-18.
De opdracht die de Here Jezus hier aan de discipen geeft,  kan onmogelijk van toepassing zijn voor onze tijd, want hoe kunnen wij slangen opnemen en zelfs iets dodelijks drinken zonder schade te ondervinden.
In Handelingen 28:28 zien we dan ook een verandering van 'Gods wijze' van handelen met de mensheid  en duidt Zijn Woord op een gewijzigde 'bestuurs-vorm'  ( = bedeling). 
Aan het einde van de Handelingentijd, had God alles bereikt wat hij van plan was te doen. De boodschap van het 'Evangelie van het Koninkrijk' was verkondigd tot aan het einde van het land. ( = Grieks: Gé ) Heel Israël heeft het gehoord. Een volgende fase zou in gaan, maar het geopenbaarde 'Koninkrijk van God' dat op het punt stond over de mensheid los te barsten,  kwam er niet door het ongeloof van het Volk Israël.   Paulus moest voor de derde maal het 'oordeel van de profeet Jesaja' over hen uitspreken. ( Hand. 28: 25-27).
Vanaf toen is Gods doel  met 'Het Koninkrijk'  tijdelijk opgeschort. Hij neemt nu de tijd, om in de geschiedenis van de mensheid een passage te schrijven over 'de Genade' die in Zijn karakter besloten ligt. Dat gebeurd nu, in de 'Bedeling van de absolute genade'. Waarheden die golden in de tijd van Handelingen kunnen daarom niet  meer van toepassing zijn op het heden.
Paulus zegt ons in Filippensen 1 : 10 dat we de dingen 'die voortgezet worden', moeten onderzoeken ( volgens de Griekse grondtekst). We moeten leren het Woord der Waarheid recht te snijden ( 2 Tim. 2: 15).
Zie vorige blogs over:  recht snijden van het Woord.

maandag 18 juli 2011

*56* Heilige Geest der belofte.

'In Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte', staat er in Efeze 1 vers 13. Dit merkteken, dat God Zelf op ons heeft geplaatst, kan niemand meer verwijderen. Satan, Gods tegenstander niet en ook wij zelf niet. Toen Hij Zijn merkteken op ons plaatste, behoorden wij Hem voor altijd toe. Wie de boodschap van 'Het Heil'  (onze behoudenis)  heeft geloofd en aanvaard, die weet dat hij nu:  'in Christus'  is.
Paulus zegt tot 2 keer toe: "Door genade zijt gij behouden" ( Efz. 2: 5 en 8).
Deze verzegeling ( in het Grieks: 'arraboon' = onderpand)   met de Heilige Geest is alleen  in deze 'tussen-tijd van Genade' aanwezig.  Een ieder die tot geloof gekomen is, wordt door God verzegeld met de Heilige Geest. Dit gaat niet gepaard met zalving of boven natuurlijke gaven. 'De Gemeente, die Zijn Lichaam is', wordt juist gekarakteriseerd door de afwezigheid van allerlei tekenen, wonderen of krachten. Een zogenaamde  'doop met de Geest'   is onschriftuurlijk.
Iedere gelovige is gedoopt  (= ingelijft) met de Heilige Geest. Nergens in de Schrift wordt de gelovige aangespoord te streven naar 'de doop met de Geest'.  Een 'gelovige in Christus' die de Heilige Geest niet heeft, bestaat niet ! 
De Geest komt in ons bezit,  niet alleen na onze bekering, maar wordt onmiddelijk gegeven aan een ieder die gelooft in Jezus Christus. "Toen gij gelovig werd, zijt gij verzegeld met de Heilige Geest".
Het is 'de Geest' van het heimwee naar wat komt  en van de vervulling wat reeds geschonken is.
Ook al gaat erwel eens iets mis; de belofte en de zekerheid blijven.
De Heilige Geest werkt niet in hen die buiten de 'Heerschappij van God' staan of willen staan.  De volgorde is:  horen....geloven en dan 'verzegeling met de Heilige Geest'.
God heeft Zijn eigendomsmerk op ons gezet, door ons de Heilige Geest te geven. Het is een bewijs dat wij kostbaar zijn voor God en een belofte voor de toekomst. Een zekerheid voor alles wat wij nog niet kunnen zien, maar wat in Christus reeds wel tot ons bezit is gekomen, namelijk onze erfenis in Christus.
Een vaste garantie van Godswege is de aanwezigheid van de Heilige Geest bij de gelovigen.

zondag 17 juli 2011

*55* Kennen.

Volgende week krijgen de kinderen, hier in het noorden van het land  vakantie !  Een heel jaar van kennis opdoen is afgsloten met een examen of een cito-toets. Zij kennen nu de vereiste kennis.
In de Bijbel komen we ook meerdere malen de woorden 'kennen' en 'kennis' tegen. Van ons wordt niet verwacht dat we aan het eind van ons leven een toets hoeven te maken om te kijken of wij de juiste kennis op hebben gedaan.
Het woord dat in het Nederlands vertaald is met 'kennen', heeft een heel andere betekenis in de Bijbel. Voor het Hebreeuwse:  da,ath  en het Griekse:  ginooskoo  hebben wij geen goed vertaald woord.
In het Hebreeuws is het woord: da,ath  afgeleid van:  jada  en dat betekend: 'gemeenschap'.
De eerste keer dat het voor komt in de Bijbel is in Genesis 4: 1, waar staat: dat de mens ( Adam) gemeenschap ( jada) had met Eva.  In de Septuaginta ( = de Griekse vertaling van het boek Genesis) staat voor 'gemeenschap': ginooskoo.  In de (nu oude) Statenvertaling staat:  "Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger." Het 'kennen' wat hier wordt gebruikt,  houdt  een 'diep kennen' in,  een intieme relatie, een persoonlijke omgang ! Veel mensen kennen mijn man, maar niemand kent hem zoals ik hem ken.
Het woordje:  'kennen'  komen we honderden malen in de Bijbel tegen en het is meer dan een van buiten geleerd lesje.  Er wordt een 'diep en volkomen kennen'  mee bedoeld.
Als gelovige mogen we Hem gaan leren kennen, vanuit de houding van afhankelijkheid. Spreuken 1: 7 zegt: "De vreze des HEREN, is het begin der kennis  (da,ath)".  En ook in Filp. 3:10, worden we opgeroepen 'Hem te kennen  (ginooskoo) en de kracht Zijner opstanding."
In Math. 22:29 verwijt de Here Jezus de Sadduceërs dat zij de Schrift niet kenden.  Hij zegt: "Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet, noch de kracht Gods."
Het Woord moet je kennen, en kennis moet met  'het geloof' gepaard gaan.  De vraag is: 'Heer, wat wilt U mij leren, wat wilt U mij uitleggen ?'  Het Christendom als religie  is van  'de boze', (Gods tegenstander). Toetssteen is niet onze ogen en oren en gevoel, maar het Woord van God.   Doe aan Bijbel-studie ! !  Toets alles in het licht van Gods Woord en getuig in de wereld waarin je leeft;  draag het uit.
In de eindtijd staat 'de anti-christ' op en hij is liefdevol en geliefd en doet wonderen en tekenen. Richt je daarom op het Woord van God en onderzoek nu al wat tot eer van God is, door Hem volkomen te kennen,  in een intieme relatie met Hem.  Als je zo leeft wordt de duisternis ontmaskerd.

zaterdag 16 juli 2011

*54* Gebed.

Een gebed dat God zeker zal verhoren is het gebed dat Paulus voor ons bid in Kolossenzen 1: 9-12.
Het is de vraag aan God om vervulling  en groei in  de epi-gnoosis. Dit Griekse woord wordt in de Bijbel vertaald met de 'rechte kennis', wat zou kunnen duiden op de ware kennis, maar het is meer.  Het woordje 'epi' voor het woord: 'gnoosis', geeft juist een 'dieper inzicht' van het kennen weer.  Een dóór en dóór kennen; een meer compleet begijpen van wat er gaande is;  een geestelijk begrijpen en onderscheiden door Gods Geest waar het in de Schrift over gaat.  Gods Plan der eeuwen ( aionen) doorgronden en een volledg inzicht krijgen in 'Het Geheimenis Gods'.
Het gebed van Kollossenzen 1: 9-12, laat ons 7 punten  zien van 'geestelijke volmaaktheid'.
1  Vervuld zijn van de rechte kennis  (epi-gnoosis)
      2 De Here waardig te wandelen (zie blog: over waardig wandelen van 12-4-11).
         3 Hem in alles te behagen.
      4 In goed werk vrucht te dragen.
5 Opwassen ( = groeien) in de rechte kennis ( epi-gnoosis).
      6 Met kracht bekrachtigd  worden,  naar de macht van Zijn Heerlijkheid.
         7 Met blijdschap God de Vader danken.
Omdat Hij ons toebereid heeft, voor 'het erfdeel in het Heiligdom, in het Licht'.
Deze 'geestellijke volmaaktheid in Christus'  heeft Paulus omschreven in Efz. 4:13, als: de eenheid des geloofs in de volledig kennis van de Zoon Gods, de mannelijke rijpheid ( = volwassenheid, in geloof), de maat van groei, in de volheid  in Christus.
Paulus leert ons niet te bidden voor materiële zaken, zoals gezondheid, en rijkdom,  maar om geestelijke zaken, die te maken hebben met 'de positie' van de gelovige van deze tijd: ons erfdeel  in het 'Heilige der Heilige' in het Licht. Dit is het 'ontoegankelijke Licht',  waar Hij in 1 Timoteus 6: 16 over spreekt.  Het is de plaats waar God troont. (Hier op aarde delen wij er nog slechts geestelijk in, maar straks na onze uit-opstanding uit de doden, ook fysiek).
Het gebed van Kolossenzen 1:9-12, helpt ons  het leven af te stemmen op de wil van God.  Wij behoren tot Het Lichaam van Christus en hebben deel aan alle geestelijkde zegeningen. ( Efz. 1: 3-14), wij zijn afgestorven van de wereld-geesten, die ons op uiterlijk-heden wil laten vertrouwen (Kol. 2: 20), en wij bezitten een Hemels burgerschap, op grond waarvan wij de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten.( Filp.3:20)  Dit is onze Hoop, die  voor ons is weggelegd in het Over-hemelse,  om met Christus te verschijnen in Heerlijkheid op 'De Dag van Christus'.( Filp. 1: 6)   Het is een grote troost te weten, dat we op 'Die Dag', op onze plaats zijn aangekomen en alles zullen begrijpen.

woensdag 13 juli 2011

*53* Iets doen.

Van jongs af aan is ons geleerd dat 'niks doen' niet wordt gewaardeerd en dat 'druk bezig zijn' complimentjes opleverd.  Want wie heeft als kind niet gehoord "Zit je nu al weer te niksen?" We kijken dan ook altijd om ons heen of we misschien iets kunnen doen, want  "ledigheid is des duivels oorkussen" zegt een bekend Nederlands spreekwoord.  Werken geeft voldoening en zeker als het te maken heeft met ons geloof.  Toen ik nog bij een Evangelische gemeente behoorde, had ik opgeteld,  bijna 10 taken op mij genomen.   Net als zoveel gelovigen die 'de Verborgenheid' hebben leren kennen, heb ik deze plaatselijke gemeente verlaten omdat God  een hogere weg laat zien  voor gelovigen van deze tijd.
Ik weet nu dat ik behoor tot het Lichaam van Christus en om tot een  gemeente of kerk te behoren is geen noodzaak  voor mijn geloofs leven. Het is fijn om met gelijk gestemden Bijbel studie's te volgen of naar een overdenking te luisteren, maar een gemeente met gezag en uiterlijkheden,  behoort niet  tot   "De Gemeente" die God op dit moment opbouwd.    Het Lichaam van Christus wordt gevormd door God zelf  in het Over-Hemelse, waar Christus het Hoofd is en de Leden (de gelovigen)   Zijn Lichaam vormen.  Uit het Hoofd groeit het Lichaam tot volheid   en  is een aanvulling van Hem. ( Efz. 1:23).
De grootste zorg die wij met ons menselijk-denken hebben is:  "Wat zullen wij daar moeten doen ?", Wij weten uit de Schrift dat wij Gods Genade mogen tonen,  maar als wij alleen maar ten toon worden gesteld, zullen wij ons dan niet verevelen ?
In de Schrift vinden wij  minstens 4 taken die op ons wachten, als wij daadwerkelijk toe zijn getreden tot  het 'Lichaam van Christus' in het Over-Hemelse.
* Ten eerste: zal God in de toekomende eeuwen door het Lichaam de uitnemende rijkdom van Zijn genade bekend maken. En de Leden zullen Zijn pronkstukken zijn, van wat Hij heeft gedaan.  Zijn genadewerk zal dan tentoon gesteld worden. God zal laten zien wat Hij uit zondaren bereiden kan:  voleindigde mensen aan Christus gelijkvormig.
* Ten tweede: Wij zullen met Christus aan het Hoofd dienend werkzaam zijn aan allen die nog tot deze voleinding moeten komen. Van Hem wordt gezegd dat Hij alles is allen vervuld, en Het Lichaam zal hierin  mede werkzaam zijn,  om 'het Al'  tot zijn volmaaktheid te leiden.
* Ten derde: Het Lichaam is een vervulling (een invulling volgens Efz. 1: 23). Een ingezet stuk om de scheur te dichten ( te herstellen), die is ontstaan door satan  en zijn geestelijke boosheden, toen hij door God uit het Over-hemelse is gezet, omdat hij hoogmoedig werd.  Met Christus die 'alles in allen' vervult, zal het Lichaam werkzaam zijn; zij zijn de volmakende opvulling van alle dingen.  De sluit-steen  van het scheppingsgebouw.
* Ten vierde:  Reeds nu wordt door de Leden van de Gemeente, die tot de 'Prijs der Roeping Gods' gekomen zijn , aan de overheden en machten in het Over-Hemelse iets bekend gemaakt:  Gods veelvuldige en veelkleurige wijsheid naar het voornemen der eeuwen  (Plan der aionen) dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus ( Efz. 3:10)
Wat is Gods genade groot voor hen die dit mogen verstaan. Wat een heerlijk vooruitzicht ligt er voor ons klaar, om hier in  te mogen mee werken,  en niet alleen straks, maar ook nu, door 'waardig te wandelen' naar de Roeping waarmee wij geroepen zijn in Christus Jezus.
Je zou deze boodschap van 'de Verborgenhied' wel aan alle gelovigen in  gemeenten en kerken willen bekend maken, maar helaas het wordt niet verstaan.

dinsdag 5 juli 2011

*52* Verstaan.

'Gods Roeping' moet verstaan worden. Niet alleen maar gehoord. 
"Hoort en verstaat", zegt de Heer in Math. 15:10 en Mark. 7:14.  Men kan horen en geenszins verstaan, Math. 13:14 en19.  En dan komt de 'boze' en neemt het 'gehoorde' weg.
Wat is het 'verstaan?' Het grondwoord betekend: 'bij elkaar brengen'. ( het brengen van een boodschap buiten ons, in ons denken binnen laten komen)    Dit leidt verstandelijk tot het begrijpen  en dieper geestelijk tot 'het verstaan met het hart'. 
Het verstaan van een Roeping ( Efz. 1:18) heeft allereerst met het verstand te maken, met het er over nadenken en er over praten met andere gelovigen.
Maar toch reikt het dieper:  het gehoorde moet vrucht dragen. Dit kan alleen als 'de goede aarde' aanwezig is ( Math. 13:23).  Er moet weerklank zijn op de Roeping van God, ze moet aanspreken, aanvaard worden en wel zodanig, dat ze niet meer loslaat. dan heeft het zaad wortel geschoten.
Hier ligt het verschil tussen verstandelijk en geestelijk geloven. Het verstand kan de dingen verstaan, maar als dit niet verder leidt en men de dingen niet uitwerkt, dan schiet het zaad geen wortel.
God roept ons in deze tussen-tijd, tot 'de Verborgenheid'.  Als het goed is dan moet deze Roeping ons grijpen ( Filp. 3:12) en er de wil zijn om ze op te volgen. Doch velen worden door allerlei dingen weerhouden: door andere interesses en beslommeringen in huis en daarbuiten. Anderen menen genoeg te hebben aan een 'eenvoudig evangelie':  het geloof in de Here Jezus dat leidt tot behoudenis. Zij verstaan niet dat dit een begin is en dat de behoudenis wel een middel,  maar geen doel is.  Hiet is niet alleen de vraag: "Hoe word ik behouden" of "ben je al behouden", maar ook: "versta je welke hoop 'Zijn Roeping' wekt. Daartoe moet je 'de Bedeling' verstaan, die op dit moment van toepassing is  en weten  welke wandel daaruit voortvloeit.  Want hoe zullen we 'waardig' kunnen wandelen, indien we Zijn wil niet verstaan?
Tot het verstaan van de 'Roeping Gods' moeten we mede inzicht hebben in de Hoop die daar aan verbonden is.
En deze Hoop vinden we in de Efeze brief en de Kolossenzen brief  van Paulus.
Want Christus wil meer zijn dan alleen onze redder.   Hij wil ook 'Zijn erfdeel' met ons delen.

maandag 4 juli 2011

*51* Onze Vader.

God,  onze Vader,  die in het Over-Hemelse zijt,
Uw hielige Naam is:   JHWH,  de   'Ik-Ben',
door alle tijden heen:   de Zal -Zijnde -Was.
De (bedeling) 'Genade Gods' is verschenen,
'Heil'  brengend voor alle mensen,  waarin
het  'Lichaam van Christus'  zal verschijnen in Heerlijkheid.
U hebt ons het  'Geheimenis van Uw wil'  bekend gemaakt
en Uw voorgenomen 'Heils-Plan'
zal tot volheid komen  in Christus,  als 'Hoofd' boven alle dingen
zowel  in de hemelen als ook  op de aarde.
Geef ons dagelijks een 'geest van wijsheid'
en openbaring in de 'volledige kennis'  van de Zoon Gods.
Wij zijn volkomen verlost door Zijn bloed,  dat is de
vergeving van onze zonden  naar de  Rijkdom van Uw genade.
Wij zijn  mede-Levend  gemaakt en  opgewekt  met Christus
en hebben mede- een plaats gekregen
in het Over-Hemelse,  in Christus Jezus.
En  zoals U ons  vergeven en begenadigd  hebt,
zo  willen wij  onze naasten vergeven.
U hebt ons bekleed met  de  'Wapenrusting-Gods',
om stand de houden  tegen de verleidingen van de duivel.
(totdat, satan zal vergaan in de poel des vuurs).
U hebt ons overgebracht in  het  'verborgen Koninkrijk'
van Uw geliefde Zoon,   waarin wij  mede erfgenaam 
zijn geworden van  Zijn belofte.
Wij zijn naar de 'rijkdom van Uw Heerlijkheid'  met kracht geterkt
door Uw Geest,  in onze  inwendige mens  (ons denken)
en deze 'overweldigende Kracht'  die in ons werkt,
gaat ons  bidden en begrijpen  ver te boven.
Gij,  onze God  en Vader,  zijt waardig te ontvangen
onze dank,  lof,  eer  en heerlijkheid
van geslacht tot geslacht  door alle tijden (aionen) heen
todat  U zal zijn:   Alles in allen.
Amen.