dinsdag 3 januari 2012

*74* de Tuinman.

Verhaaltje:
In een tuin tussen de eikenblaadjes maakt een spin haar web. Nog nooit heeft ze een mens gezien, want de ogen van een spin hebben slechts een reikwijkte van acht centimeter.  Alles wat zich op een grotere afstand bevindt, is voor de spin onbekend; dat behoort niet tot haar leefwereld. Zij denkt dat zij  het grootste wezen in de schepping is en gaat rustig door met het maken van haar web.
Naast haar is een andere spin aan het werk. Onze spin kijkt op en vraagt aan haar buurvrouw:  "Heb jij in je leven wel eens een mens gezien ?"  "Nog nooit" klinkt haar antwoord een beetje verbaast. "Ik ook niet!" zegt de eerste spin spottend. Dan moeten ze alle twee zó lachen dat hun webben ervan trillen.
Een paar meter verderop loopt de tuinman voorbij.  De spinnen horen en zien hem niet en zeggen daarom: "Een mens ?" Die hebben we nog nooit gezien ! Zou die wel bestaan ?"
Misschien denken wij- als mensen met ogen die een reikwijdte hebben tot de horizon-  wel netzo als die spinnen:   "God ? Ik heb Hem nog nooit gezien ! Zou Hij wel bestaan ?"
Hiervoor heeft God ons een hulpmiddel gegeven namelijk: 'ons verstand' ! Hiermee zijn we superieur aan alle dieren.
Wij kunnen dingen bedenken, vooruitzien, plannen maken,  gedachten combineren en tot nieuwe gedachten komen.   We hebben het vermogen gekregen onze gedachten onder woorden te brengen en gedachten tot daden om te zetten.  En dit allemaal onder controle van een geweten.  Allemaal mogelijkheden om in God te gaan geloven en Hem te leren kennen, zonder Hem ooit gezien te hebben.
Met mijn verstand weet ik dat God  alles wat ik zien kan  geschapen heeft en dat Hij buiten mijn beperkte horizon woont.  Hij heeft de hemelen en de aarde geschapen en Hij draagt de sterren en planeten door Zijn kracht. Hij bestaat, hoewel ik Hem nog nooit heb gezien.  Ik weet dat door Zijn Woord,  dat verteld over Zijn liefde voor Zijn schepping, waartoe ook ik behoor.
Ik weet niet alleen dat Hij bestaat, maar ik weet ook, dat Hij weet dat ik besta !
In Zijn liefde en door Zijn genade, heeft Hij mij tevoren bestemd, 'een zoon'  van Hem te worden. (Efz.1: 4-5) 
De God zonder tijd en ruimte, waar verleden en toekomst, tot het eeuwig heden behoort,  heeft mij reeds -voordat de wereld her-schapen moest worden (Gen. 1:3 ),  'uitverkoren', opdat ik smetteloos en onberispelijk zou zijn voor Zijn aangezicht. Hij heeft mij nu reeds de zekerheid gegeven dat ik met Hem 'Levend' gemaakt ben en dat Hij mij een plaats gegeven heeft in het Over-Hemelse in Christus.
Dit kan ik met alle vrijmoedigheid als zekerheid aannemen, want Gods Woord is waar en betrouwbaar en zegt: "Het geloof nu is de zekerheid van de dingen, die men hoopt, en het bewijs van de dingen , die men niet ziet'.
Ik heb net als de spinnen nog nooit 'de Tuinman' gezien en toch weet ik dat Hij bestaat.  Met de verlichte ogen van mijn hart weet ik dat Hij mij omgeeft met Zijn liefdevolle handen. Hij let op mij als ik mijn web maak. En mocht mijn web kapot gaan door de harde wind, dan weet ik dat Hij mij opvangt en veilig thuis brengt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten